
Na het overlijden van koning Boudewijn V van Jeruzalem schaarde Ruddervoorde zich bij een factie die Raymond III van Tripoli de troon wilde ontnemen. Gerard koesterde immers ook wraak tegen Raymond, omdat deze zijn beloftevolle huwelijk had doen mislukken.
Na de machtsgreep stuurde koning Hendrik II van Engeland geld om de Tempeliers en de Hospitaalridders te steunen. Gerard gebruikte het geld echter om werkeloze soldaten de stad Jeruzalem te laten bewaken. Later trok hij ten strijde tegen Saladin en zijn Egyptische strijders. Bij een poging om met 140 man ten aanval te trekken in de Slag bij Cresson, werd hij omsingeld door 7000 man van Saladin. Gerard was slechts één van de weinige overlevenden. Het is onduidelijk hoe hij heeft kunnen ontsnappen.
Ruddervoorde heeft in de geschiedenis een slechte reputatie opgebouwd. Toch zijn er verschillende bronnen die zijn roekeloze gedrag tegenspreken. Hij zou volgens deze werken het slachtoffer zijn van slechte propaganda. Deze propaganda zou afkomstig zijn van schrijvers uit Tripoli, de aartsvijanden van de Tempeliers. Zo zou zijn biograaf ook niet echt een fan van hem zijn geweest. Ruddervoorde vocht volgens recente bronnen terug op de oude manier en deed waar de tempeliers echt voor dienden. Namelijk pelgrims beschermen.
Later op het jaar leidde Ruddervoorde de aanval in, bij de Slag van Hattin. De christenen werden overmeesterd en Gerard werd gevangengenomen. Guy de Lusignan wist Ruddervoorde bij Saladin vrij te kopen, namelijk door de stad Gaza aan hem over te dragen.
Kort daarna ondernam Gerard opnieuw een veldtocht, maar sneuvelde tijdens het beleg van Akko op 1 oktober 1189.