Tomar, ontdek de het historische Midden-Portugal

Wie langs de historische straten van Tomar of aan de oever van het dicht begroeide, in de rivier badende park wandelt, verliest de tempeliersburcht nooit uit het zicht. De UNESCO verklaarde dit monument "Erfgoed van de Mensheid" een unicum in de Geschiedenis van het Westen dat symbolen draagt van de openheid van Portugal ten opzichte van andere beschavingen.

Op deze weblog vindt u alle inspiratie voor een zoektocht naar de geschiedenis van de Tempeliers. Laat u fantasie de vrije loop met informatie over geheime genootschappen, verborgen symbolen en historische bezienswaardigheden. Uw verblijf krijgt een meerwaarde net een zoektocht naar de geschiedenis van kunst, spiritualiteit, cultuur en architectuur. Kom naar Midden-Portugal en bezoek de belangrijkste monumenten, die getuigen zijn van een lange historie. Bij Casa Agradavel kunt u de Portugese gewoonten en gastvrijheid meemaken door te overnachten in een landelijke accommodatie. Het zullen onvergetelijke momenten worden!



De Historische stad Tomar

Deze stad ligt in het dal van de Rio Nabão, een zijrivier van de Rio Tejo in het district Santarém. De naam Tomar is afgeleid van het Arabische woord voor rivier. Tomar wordt omringd door heuvels, maisvelden, dennenbossen, olijf- en eucalyptusbomen. Al van veraf is duidelijk te zien welke cultuurhistorische betekenis Tomar heeft. Net als andere stadjes in Portugal -Alcobaça, Mafra en Batalha- wordt deze bepaald door één bouwwerk, in dit geval een klooster annex burcht op een heuvel. Deze burcht was nu eens niet het gevolg van het nakomen van een gelofte of ontstaan in opdracht van een koning, maar op instigatie van twee elkaar opvolgende ridderorden. Dit waren religieus-militaire verenigingen van ridders, die zich tot taak hadden gesteld het Heilige Graf in Jeruzalem en de pelgrims op hun tocht daarheen te beschermen. De combinatie van monnik en ridder was in de Middeleeuwen een normaal en geaccepteerd verschijnsel.

Orde van de Tempeliers
Voor Tomar was in eerste instantie de in 1119 in Jeruzalem opgerichte orde der tempeliers belangrijk. Deze orde had zijn hoofdzetel in een deel van een paleis in Jeruzalem, dat stond op een plein, waar vroeger de tempel van Salomo gestaan had, vandaar zijn naam. De leden van de orde waren te herkennen aan een witte mantel met een achtpuntig rood kruis op de borst. Aan het hoofd van de orde stond een grootmeester. De Portugese tak, de 'Ordem da Cavalaria do Templo' , kortweg Templários, had zijn zetel in Tomar. Behalve bij de Kruistochten naar het Heilige Land waren zij tevens nauw betrokken bij de strijd tegen de Moren op het Iberisch Schiereiland. Zo hadden zij een belangrijk aandeel in de verovering van Santarem en Lissabon in 1147. Voor zijn daden werd de orde beloond met burchten en landgoederen. Dit was niet alleen in Portugal, maar ook elders het geval. In Europa ontstonden zo rijke, machtige regionale orden, waarbij de 'Ordre du Temple' in Parijs de machtigste werd. Wereldlijke leiders moesten rekening houden met deze machtsfactor. Filips IV de Schone, koning van Frankrijk, was dit gegeven een doorn in het oog. Hij klaagde de tempeliers aan wegens zedeloosheid, verwereldlijking en machtsmisbruik. Hij wenste geen staat binnen de staat. Het bezit van de orde in Frankrijk werd geconfisqueerd en de onder druk geplaatste paus Clemens V, in ballingschap in Avignon, ontbond in 1312 de gehele orde. In Spanje en Portugal stuitte dit op groot verzet. Paus Johannes XXII, Clemens' opvolger, schonk daarop de Iberische vorsten het recht nieuwe orden te stichten en deze toegankelijk te maken voor de vroegere tempeliers.

Orde Christusridders
In 1319 stichtte koning Dinis hierop de orde der Christusridders, Ordem da Cavalaria de Nosso Senhor Jesus Cristo, die in 1350 door paus Julius III verbonden werd met de Portugese kroon. Een aantal jaren was Castro Marim in de Algarve het hoofdkwartier van de orde, maar in 1356 vestigden de ridders zich in Tomar. De orde kon zodoende de materiële welstand der tempeliers verder uitbreiden. Alleen de naam was veranderd, verder bleef alles bij het oude. Na de definitieve verdrijving van de Moren kreeg de orde een nieuwe opdracht: de vergroting van de Portugese koninklijke macht. Hendrik de Zeevaarder en Manuel I werden grootmeesters en konden zo de orde gebruiken voor hun idealen. De orde financierde de ontdekkingsreizen en verzorgde de bekering tot het christendom van de 'ongelovigen'. Hun symbool het achthoekige, rode kruis, overgenomen van de tempeliers, werd een begrip. Het was onderdeel van het wapen van Manuel I en het sierde elk zeil van de karvelen van de ontdekkingsreizigers. Na deze roemruchte periode werd hun macht echter beperkt, doordat Joáo III in 1523 bepaalde dat het religieuze aspect weer de boventoon moest gaan voeren. De orde werd weer een zuivere monniksorde.

In 1789 volgde de secularisatie en bij de val van de monarchie in 1910 werd de orde opgeheven.