Op 25 oktober 2007 werd het boek ‘Processus contra Templarios’ voorgesteld in de Sala Vecchia del Sinodo in het Vaticaan. Het boek met unieke documenten over het proces tegen de Tempelridders, kan geïnterpreteerd worden als een officiële reactie van het Vaticaan tegen alle speculaties van de voorbije jaren. Auteurs als Dan Brown schoven de schuld voor het opdoeken van de tempelorde in de schoenen van het Vaticaan.
De Franse koning Filips de Schone liet op vrijdag 13 oktober 1307 alle tempeliers in zijn rijk arresteren, op verdenking van ketterij. Veel broeders werden gefolterd, tientallen stierven op de brandstapel. Paus Clemens V ontbond de orde in 1312, zonder ze te veroordelen. De snelle groei en het plotse verdwijnen van de mysterieuse ridders is al jaren een bron van inspiratie voor romanschrijvers en filmmakers. Op zaterdag 13 oktober 2007 was het exact 700 jaar geleden dat de Tempeliers in heel Frankrijk uit hun bed werden gelicht. Het Vaticaan greep deze verjaardag duidelijk aan om officieel te reageren en haar versie van de feiten te geven.
Het Geheim Archief van het Vaticaan bundelde de akten van de verhoren die afgelegd werden door de Tempeliers na de arrestaties in 1307 en die bewaard worden in het Vaticaan. Deze akten, die in het boek in facsimile worden weergegeven, vormen een fraaie collectie documenten. Volgens het communiqué van het Vaticaan is het werk “uniek in zijn genre” en gaat het om “getrouwe reproducties van de originele perkamenten die in de Geheime Archieven van het Vaticaan bewaard worden.” Bovendien zal het boekdeel het befaamde ‘Perkament van Chinon’ bevatten, dat enkele jaren terug door Dr. Barbara Frale in het archief werd teruggevonden.
Perkament van Chinon
Het Chinon Perkament werd al in de 17e eeuw gepubliceerd door Étienne Baluze in Vitae Paparum Avenionensis. Frale vond in 2002 in het Vaticaan een copie van hetzelfde perkament. Ze stelde daarbij vast dat Jacques de Molay, de laatste meester van de tempelorde en de andere leiders van de orde, “in het geheim absolutie kregen van Paus Clemens V”. Het document, dat in de periode van 17 tot 20 augustus 1308 werd geschreven, bevat de bekentenissen van de grootmeester Jacques de Molay en nog vier andere hoogwaardigheidsbekleders van de orde. In deze periode zaten de vijf dignitarissen van de orde opgesloten in het kasteel van Chinon in de Loire. In augustus 1308 kregen Pauselijke legaten de kans om de leiders van de tempelorde zelf te ondervragen. Uit het document blijkt dat de vijf hun verklaringen die ze aan de inquisitie hadden afgelegd voor de kardinalen bevestigden. Er werden copies gemaakt van het perkament, waarvan er een terugvonden werd het Vaticaan.