Naast de Vrijmetselarij bestond er nog een organisatiemodel voor het Europese geheime genootschap: de orde der Jezuïeten, of beter gezegd het beeld dat daarvan door tegenstanders was geschapen. Al vanaf haar oprichting in 1540 hadden de Jezuïeten wantrouwen gewekt, ook bij geloofsgenoten, en waren hun huichelarij, drijverij en eerzucht voor de voeten geworpen. Omdat zij direct in dienst van de paus stonden, werden zij tot symbool van de supranationale aanspraken van de Katholieke Kerk; en omdat sommige van hen tirannenmoord hadden verdedigd, werden zij telkens van samenzwering verdacht wanneer er ergens een vorst gewelddadig om het leven kwam. De Monita secreta vormen een graadmeter voor de ontwikkeling van het negatieve beeld. Deze in 1614 te Kraków verschenen vervalsing moest doorgaan voor een uitgave van de geheime voorschriften van de orde, die alleen aan de leiding bekend waren. De tekst werd (en wordt) eindeloos herdrukt, zij het sinds eind zeventiende eeuw in een nieuwe versie, die aannemelijk moest maken dat de Jezuïeten bewust en stelselmatig naar de wereldmacht streefden. Zo werden hun in de loop van de tijd steeds meer trekken van een 'modern' geheim genootschap toegedicht, dat bovendien nog als bijzonder succesvol werd voorgesteld en zo zelfs voor zijn vijanden als inspiratiebron ging dienen.
De Monita speelden haast vanzelfsprekend een rol bij het verbod van de Societas Jesu in Portugal in 1759. In minder dan een decennium troffen Frankrijk, Spanje, Napels en Parma een zelfde maatregel, waarna paus Clemens XIV de Societas in 1773 ophief. De aanvankelijke vreugde bij haar tegenstanders was echter van korte duur, want weldra ontstond de vrees dat ze zich ondergronds hergroepeerde, zodat wat half in het geheim leek te opereren, nu geheel en al onzichtbaar was geworden. In de Duitse landen ontspon zich een discussie over haar mogelijke rol in de organisatie van tegen protestantisme en Verlichting agerende geheime genootschappen, waarbij uiteindelijk zelfs de verdenking opkwam dat de orde de Vrijmetselarij had geïnfiltreerd en achter de schermen had overgenomen. Dit trok de aandacht van graaf Mirabeau (1749-1791), de latere voorzitter van de Franse Nationale Vergadering, die na een bezoek aan Pruisen in 1786-1787 over de Duitse geheime genootschappen berichtte. Hij vergeleek de Jezuïeten met de (dan al verboden) Illuminaten-orde en onderstreepte hun voorbeeldrol, waarmee hij niet alleen onbewust in de sporen van de eerste Illuminaat trad, maar ook vooruitliep op het oordeel van menig negentiende-eeuws samenzweerder.
bron: IISG