In 1120 zwoeren de Tempeliers de patriarch (bisschop) van Jeruzalem om de wegen te beschermen en een leven in kuisheid, armoede en vroomheid te leiden. Koning Boudewijn II van Jeruzalem zag het mogelijke nut van zo'n groep in en stelde hun een deel van zijn paleis ter beschikking, dat vlakbij de tempel stond. Dit zou de eerste van vele giften zijn die de Tempeliers de komende 200 jaar als orde zouden ontvangen. Op de Tempelberg had koning Salomo rond 1000 v.Chr. zijn tempel gebouwd, maar na de verwoesting in 70 n.Chr. was er niets meer te vinden. Naar verluidt zou de profeet Mohammed daar aan zijn hemelvaart begonnen zijn en hadden de moslims de al-Aqsamoskee en de Rotskoepel gebouwd. De Tempeliers breidden het gebied uit en zetten er nieuwe gebouwen op. De al-Aqsamoskee werd de Salomonstempel en de Rotskoepel werd tot kerk gewijd. Vrijwel meteen noemde de groep zich de tempelorde. Van hun verblijf op de Tempelberg is nu niets meer terug te vinden, want toen de moslimleider Saladin in 1187 Jeruzalem heroverde, verwijderde hij elk spoor van hun aanwezigheid. De Tempeliers zouden er blijven tot 1191 en verhuisden toen hun hoofdkwartier naar Akko.
De Joodse koning Salomo bouwde in Jeruzalem ergens tussen 900 en 1000 v.Chr de eerste Joodse Tempel, bekend als de Tempel van Salomo. Het gebouw was een opvolger van de Tabernakel, een tent die als tempel dienst deed tijdens de reis van het volk Israël van Egypte naar Kanaan onder leiding van Mozes.
Joods-traditionele visie: Volgens de Bijbel waren de plannen voor een 'vaste' tempel door God al aan Koning David doorgegeven maar deze mocht niet aan de bouw beginnen. Alleen een 'vredesvorst' mocht hiermee beginnen: David had te veel bloed aan zijn handen door de vele oorlogen die hij gevoerd had. Davids zoon en opvolger Salomo hoefde geen oorlog te voeren tijdens zijn bewind en mocht van God, bij monde van de profeten, beginnnen met de bouw. Hiervoor nodigde hij, naast Joodse ambachtslieden en bouwvakkers, veel handwerkslieden uit Fenicië naar Jeruzalem. Ook veel bouwmateriaal werd ingevoerd uit het Tyrus van koning Hiram die een bondgenoot van Salomo was. Salomo bestelde bij Hiram onder ander bekwame metaalbewerkers. Ze maakten voor de tempel: 2 bronzen zuilen, 2 bronzen kapitelen, een vlechtwerk van snoeren in kettingvorm, rijen granaatappels, een grote 'Zee' van gegoten metaal op 12 bronzen runderen, 10 bronzen onderstellen met ingedreven reliëfs, 10 bronzen bekkens, veel potten, bestek en offerschalen. Dit alles diende om de tempel in te richten voor gebruik. Vele jaren duurde de bouw van de tempel; de beschrijving hiervan is in het boek Koningen te vinden. Met dit boek als leidraad is een vrij nauwkeurige globale reconstructie van het gebouw te maken hoewel verdere detail invullingen niet gegeven zijn. Op afbeeldingen zijn dan ook diverse voorstellingen van deze tempel te zien. Naar de beschrijving moet het, na gereedkoming, een schitterend gebouw geweest zijn waarvan de roem zich verspreidde over het Midden-Oosten. Van heinde en verre kwamen bezoekers Jeruzalem en zijn fameuze tempel bekijken: een van de bekendste was de koningin van Sheba.
Wetenschappelijke visie: Salomo keerde zich van het traditionele nomadische bestaan van de Israëlieten af en bouwde, tegen de bezwaren van de profeten in, de eerste joodse tempel. Deze was aanvankelijk niet alleen voor Jahweh bedoeld, ook andere goden werden er nog een hele tijd vereerd, zoals Dumuzi. Hij werd trouwens ingewijd met de bede: "Geef regen op het land, dat Gij Uw volk ten erfdeel geschonken hebt", een toespeling op de eigenschappen van Baäl als regengod en god van de vruchtbaarheid. De beschrijving van de tempel zelf in de Bijbel is eerder fantastisch en mist architectonische precisie. Archeologische opgravingen elders in Palestina en Syrië tonen aan hoe tempels in die tijd, zoals ook die van Salomo, naar oudere Kanaänietische voorbeelden gebouwd werden, zoals die van Baäl-Hadad in Hasor. Hij bestond uit drie kamers. Het heilige der heiligen lag op het noorden, een kamer van ca. 13 op 9 meter, met diepe nis in de noordermuur. Daarvoor lag de grote zaal met het portaal ervoor. In het portaal stonden twee zuilen voor de ingang naar de grote zaal. Salomo's tempel was echter oost-west georiënteerd, en bevatte de Ark mogelijk met enkele bewakende cherubim en de grote bronzen slang. Voor de bouw deed Salomo een beroep op ervaren geschoolde bouwmeesters, metselaars en kunstenaars uit Fenicië.
De klaagmuur is overigens een deel van een later toegevoegd terras van de tempel die in 34 v.Chr. door Herodes herbouwd was, niet van deze eerste tempel.
Latere geschiedenis: De tempel werd in latere eeuwen meer dan eens beschadigd, door plunderende legers uit o.a. Egypte en Assyrië en ook door tijdelijke verwaarlozing van het onderhoud, maar telkens toch weer hersteld. De Babylonische koning Nebukadnezar verwoestte echter de tempel volkomen in ±550 v.Chr. en nam de inventaris mee naar zijn rijk. De Perzen, die het Babylonische rijk enkele decennia later veroverden, stonden de herbouw van Salomon's tempel toe en gaven zelfs een deel van de geroofde tempelinventaris terug. Diverse malen werd deze 'tweede tempel' uitgebreid en gerenoveerd. De laatste verbouwing was rond het begin van de gangbare jaartelling door Herodes de Grote. Deze tempel werd in het jaar 70 verwoest en de Westmuur is het enige wat van dit gebouw nog zichtbaar over is. Van de tempel van Salomo zelf is, voor zover bekend, niets meer zichtbaar hoewel er vermoedelijk nog wel restanten onder de huidige Islamitische gebouwen op de Tempelberg zijn.
Vrijmetselarij en de Tempel van Salomo:
Binnen de vrijmetselarij werkt men aan een zinnebeeldige tempel, waarvan de tempel van Salomo (slechts) ten grondslag strekt. Deze tempel kan staan voor de wereld, die te zien valt als een te voltooien bouwwerk waarvan ieder mens een levende bouwsteen is. Ook kan de tempel staan voor de mens zelf, met in het hart het heilige der heiligen. Dat juist de Tempel van Salomo is gekozen als symbool kan verklaard worden doordat Salomo bekend stond als een zeer wijs man. "Wijsheid" staat centraal binnen de vrijmetselarij en maakt deel uit van de trits Wijsheid - Kracht - Schoonheid. Want met Wijsheid kom je tot het ontwerp voor de bouw, met Kracht volvoer je de bouw en Schoonheid siert de bouw van de Tempel.