Tomar, ontdek de het historische Midden-Portugal

Wie langs de historische straten van Tomar of aan de oever van het dicht begroeide, in de rivier badende park wandelt, verliest de tempeliersburcht nooit uit het zicht. De UNESCO verklaarde dit monument "Erfgoed van de Mensheid" een unicum in de Geschiedenis van het Westen dat symbolen draagt van de openheid van Portugal ten opzichte van andere beschavingen.

Op deze weblog vindt u alle inspiratie voor een zoektocht naar de geschiedenis van de Tempeliers. Laat u fantasie de vrije loop met informatie over geheime genootschappen, verborgen symbolen en historische bezienswaardigheden. Uw verblijf krijgt een meerwaarde net een zoektocht naar de geschiedenis van kunst, spiritualiteit, cultuur en architectuur. Kom naar Midden-Portugal en bezoek de belangrijkste monumenten, die getuigen zijn van een lange historie. Bij Casa Agradavel kunt u de Portugese gewoonten en gastvrijheid meemaken door te overnachten in een landelijke accommodatie. Het zullen onvergetelijke momenten worden!



Tomar: 1319 - 1550

De Tempelier als financier, ontdekkingsreiziger en prediker van 1319 tot 1523.

In 1319 stichtte koning Dinis de Portugese tak, de ‘Ordem da Cavalaria do Templo’ (kortweg ‘Templarios’) welke zijn zetel in Tomar had. Na de definitieve verdrijving van de Moren kreeg de orde een nieuwe opdracht: de vergroting van de Portugese koninklijke macht, Hendrik de Zeevaarder en Manuel I werden grootmeesters en konden zo de orde gebruiken voor hun idealen, de orde financierde de ontdekkingsreizen en verzorgde de bekering tot het christendom van de óngelovigen’. Haar symbool het achthoekige, rode kruis (overgenomen van de tempeliers) werd een begrip. Het was onderdeel van het wapen van Manuel I en het sierde elk zeil van de karvelen van de ontdekkingsreiziger.

De Tempelier als monnik van 1523 tot 1910.

Na deze roemruchte periode werd haar macht echter beperkt, doordat Joäo III in 1523 bepaalde dat het religieuze aspect weer de boventoon moest gaan voeren. De orde werd weer een zuivere monniksorde. In 1789 volgde de secularisatie en bij de val van de monarchie in 1910 werd de orde opgeheven.

De Portugese Gouden Eeuw van 1495 tot 1521.

Portugal was in de roemruchte periode de voornaamste maritieme en koloniale Europese mogendheid. Het bezat het monopolie op de handel van de specerijen en het kreeg de beschikking over Afrikaans goud en ivoor, Braziliaans suikerriet, Chinese zijde en Perzische tapijten. Lissabon werd als schakel tussen Europa, Azië, Amerika en Afrika de stapelplaats van allerhande exotische waar. In de eerste jaren stroomde het geld binnen: de Século de Ouro (= de Gouden Eeuw) was aangebroken. De koning die hier het meest van profiteerde was Manuel I ‘o Venturoso’(= de Gelukkige, 1495-1521).

De uittocht van 1521 tot ca 1550.

Schaduwzijden had deze Gouden Eeuw, die lang geen 100 jaar duurde, ook in grote mate en de keerzijde van het bezit van zo’n enorm imperium voor zo’n klein land kondigde zich al aan. In korte tijd raakte Portugal bijna de helft van zijn bevolking kwijt: het aantal Portugezen liep terug van twee naar één miljoen. De akkers kwamen braak te liggen en levensmiddelen moesten ingevoerd worden. Manuel I en zijn opvolgers, die vrouwen uit Spanje als echtgenotes kozen, gingen onder druk van de Spaanse religieuze fanatici over tot de vervolging van ‘mudéjaren’ (Moren die na de ‘Reconquista’ waren gebleven, letterlijk ‘zij die mogen blijven’) maranen (onder dwang christelijk geworden joden) en joden. Door de gedwongen vlucht van de joden (door de invoering van de inquisitie in 1536) naar de Nederlanden en Duitsland werd aan het land kennis en kapitaal onttrokken.